“Dag in, dag uit, zit je in je rolstoel. De wielen van je rolstoel bewegen je voort. De rolstoel heeft geen energie en geeft geen energie. In je rolstoel zit je laag, je moet altijd omhoog kijken om te zien wie er tegen je praat. Vaak wordt er vreemd naar je gekeken, met een vraag: wat zal je mankeren"?
“En dan is het weer zondagmorgen, de ochtend dat je weer gaat paardrijden. Opeens heb je benen, weliswaar de benen van het paard, maar je hébt benen. Je toornt boven alle aanwezigen uit. Nu moet de ander omhoog kijken. Een paard vraagt niets, een paard geeft. Het geeft je eigenwaarde en heeft respect, immers iedereen mag op zijn rug zitten, dus jij ook. Een paard heeft energie en geeft je de energie om even zelfstandig rechtop te kunnen zitten. Het paardrijden vergt veel van je, maar geeft je weer de kracht om door te gaan in je rolstoel”.